Opnieuw 7 Stolpersteine gelegd in Lochem

0
De Stolpersteine bij Kastanjelaan 1 werden onthuld door de in de VS woonachtige Elisabeth Shapiro-Vomberg (foto: LochemsNieuws)

LOCHEM – De Stichting Stolpersteine Lochem heeft op woensdag 22 maart opnieuw 7 Stolpersteine gelegd, ter nagedachtenis aan Joodse inwoners die in de oorlog zijn omgekomen. Dit keer werden de stenen gelegd op vier plekken in de Kastanjelaan, Paul Krugerstraat, Oosterwal en Molenstraat.

De door de Stichting Stolpersteine beschreven verhalen van de herdachte personen zijn onder dit bericht letterlijk overgenomen…

Het ging dit keer om leden van de familie Wijler. Er was veel belangstelling voor de plechtigheden en er waren familieleden en nazaten overgekomen uit de Verenigde Staten en Israël. Het werd tegelijk een soort van familiereünie. Nazaat Elisabeth Shapiro-Vomberg wist veel te vertellen over de familiegeschiedenis. Ze woont al jaren in de Verenigde Staten maar beheerst het Nederlands nog goed.

Adressen

Bij de plechtigheid bij het statige pand op de hoek van Kastanjelaan en Graaf Ottoweg werden twee struikelstenen gelegd voor Salomon Wijler en Paulina Wijler-Vomberg. Een volgende steen werd gelegd om de hoek, voor Paul Krugerstraat 3 en 4. Deze is ter nagedachtenis aan Samuel Wijler. Voor het pand Oosterwal 19 herinneren twee stenen aan Mientje Wijler-Van Essen en Henriëtte Meijer-Wijler. En aan de Molenstraat is dit het geval bij huisnummer 3, waar Abraham Israel Wijler en Leida Wijler-Leverpoll worden herdacht. Bij elke plechtigheid droeg chazzan (voorganger) Bert Oude Engberink een psalm voor, werd een roos gelegd en een minuut stilte in acht genomen.

Burgemeester Sebastiaan van ‘t Erve stond nog even stil bij het antisemitische incident dat zich in december voordeed in de Walderstraat. Bij een pand waar inmiddels ook stolpersteine zijn gelegd, werd toen de deur ingetrapt en het woord ‘Jood’ en een Davidster in de muur gekrast. “Het is pijnlijk dat dit uitgerekend in deze gemeente gebeurde. We weten wat hier in de oorlog is gebeurd”, aldus Van ‘t Erve.

Zwart hoofdstuk

Hij memoreerde aan een onderzoek dat de gemeente liet houden naar Joods vastgoed. “Toen bleek dat dit hoofdstuk voor Lochem nog zwarter was dan we al dachten. We hebben hierop gereageerd door de traditie, dat leerling van de groepen 7 en 8 naar de Synagoge gaan en daarna ook naar Kamp Wersterbork, blijvend te financieren.” De gemeente heeft ook de Stichting Stolpersteine Lochem van financiële armslag te voorzien. Voorzitter Pieter Arts liet weten dat er nog vele adressen volgen.

Salomon Wijler (51) en Pauline Wijler-Vomberg (50) woonden aan de Kastanjelaan 1. Pauline vond de dood op 14 mei 1943 in Sobibor. Salomon stierf op 30 november van dat jaar in Dorohusk, dat eveneens in Polen ligt. De drie kinderen van het stel overleefden de oorlog.

lees verster onder de afbeelding…

De stolpersteine bij Kastanjelaan 1 (foto: LochemsNieuws)

 

De Stolperstein in de Paul Krugerstraat is voor Samuel Wijler, die slechts 24 jaar oud werd. Hij werd op 1 mei 1945 vermoord in Auschwitz. En aan de Oosterwal woonden Mientje Wijler-Van Essen (64) en Henriëtte Meijer Weiler. Mientje werd op 13 maart 1943 vermoord in Sobibor. Henriëtte (54) onderging hetzelfde lot op 25 januari 1943 in Auschwitz.

Molenstraat

De stenen in de Molenstraat herinneren aan de 66-jarige Abraham Israel Wijler die op 21 mei 1943 om het leven werd gebracht in Sobibor. Echtgenote Leide Wijler-Leverpoll (62) werd op dezelfde dag en op dezelfde plek vermoord.

Meer informatie op: www.stolpersteinelochem.nl

De teksten hieronder zijn (nagenoeg) letterlijk overgenomen van de Stichting Stolpersteine Lochem. Het gaat om vier teksten, behorende bij evenzovele adressen:

KASTANJELAAN 1

Opdat wij hen niet vergeten

Salomon Wijler (51 jaar)
Geboren 1892
Omgebracht 30-11-1943 in Dorohusk Polen

Pauline Wijler-Vomberg (50 jaar)

Geboren 1892
Omgebracht 14-5-1943 in Sobibor

Salomon en Paulina werden in 1892 in dezelfde week geboren: zij in Zutphen op 10 juni, hij vijf dagen later in Lochem. Beiden overleden ook op vrijwel dezelfde leeftijd, zij
50 en hij 51. Ze kwamen beiden uit een gezin met maar liefst negen kinderen. Het gezin van Paulina verhuisde in 1912 van Zutphen naar de Plantage Franschelaan in Amsterdam, een buurt waar veel welgestelde Joden woonden.

Salomon en Paulina trouwden op 19 juni 1925 in Zutphen. Uit dit huwelijk werden tussen 1927 en 1937 een meisje en drie jongens geboren. Zij zouden de oorlog overleven.
In officiële documenten werd het beroep van Salomon aangeduid als ‘koopman’. In
de praktijk hield dit ‘veehandelaar’ en ‘landbouwer’ in. Hij bezat een viertal
percelen grond in de buurt van Winterswijk. Een merkwaardige locatie
wanneer Kastanjelaan 1 in Lochem je woonadres is. Deze monumentale villa getuigt van maatschappelijke en economische welvaart dat het jonge gezin genoot. Hoe dan ook, tegen de achtergrond van het streven van de nazi’s alle Joden (ook) uit het economisch leven te verwijderen werden deze landerijen hem in februari 1942 door het Departement van Landbouw en Visscherij ontnomen.

De overburen van Wijler, de familie Van Buren in de Paul Krügerstraat, hielp het gezin bij hun onderduik. Samuel, Paulina en zoontje Nathan werden door de kleine verzetsgroep ‘Het Driemanschap’ die in de omgeving van Epe actief was, ondergebracht in ‘De Blauwvoet’, een klein houten landhuis in Tongeren, vlakbij Epe. Hun drie andere kinderen,
tussen de zes en zestien jaar, werden vanaf daar op verschillende plekken in onderduik gebracht.

Twee brieven die een lid van een verzetsgroep in Amsterdam zou bezorgen werden door een collaborateur onderschept. Uit deze brieven kon eenvoudig de verblijfplaats van Samuel, Paulina, Nathan en de zes overige onderduikers worden achterhaald. Allen werden dan ook op de avond van Pesach, op 19 april 1943, opgepakt en naar Amsterdam afgevoerd. Daar werden ze via de Hollandse Schouwburg aan de Plantage Middenlaan op 6
mei naar Westerbork gedeporteerd. Getipt door ‘Epe’ werd zoontje Nathan door een Amsterdamse verzetsgroep naar de Joodse crèche aan de overkant van de straat gesmokkeld van waar hij, zoals alle andere kinderen daar, elders in onderduik verdween.

Salomon en Paulina werden in Kamp Westerbork vijf dagen in strafbarak 67 ondergebracht, waarna ze op 11 mei met 1446 andere gevangenen op transport werden gezet naar Sobibor. Paulina vond een paar dagen later, op 14 mei, de dood; vermoord. Salomon werd doorgestuurd naar Dorohucza, een kamp ten zuidwesten van Sobibor. De Joodse arbeiders moesten in de omgeving daarvan onder verschrikkelijke omstandigheden turfsteken, zwaar werk, totdat ze er letterlijk dood bij neer vielen. Dit overkwam Salomon op 30 november 1943.

Hun vier kinderen, Samuel, Mietje, Nathan en Adolf, vestigden zich na de Tweede Wereldoorlog in Israël. Nathan beschreef zijn jeugdherinneringen in “Mijn Shoah, jullie herinneringen”, een boek dat in 2009 in het Hebreeuws verscheen.

lees verder onder de afbeelding…

De stolperstein aan de Paul Krigerstraat (foto: LochemsNieuws

PAUL KRUGERSTRAAT 3-4

Opdat wij hem niet vergeten

Samuel Wijler (24 jaar),
Geboren 1921
Vermoord op 1 mei 1945 in Auschwitz

Het echtpaar Adolf Wijler (1881 – 1935) en Amalia Wijler-Bamberg (1885-1961) had twee kinderen, Bettje en Samuel. Amalia was 50 jaar toen haar man Aldolf in 1935 overleed. Met haar kinderen woonde Malie aan de Paul Krugerstraat 4, schuin tegenover Kastanjelaan 1 waar Salomon, de jongere broer van haar man Adolf woonde. Salomon was een welvarende veehandelaar. Hij ondersteunde het gezin van zijn broer en schoonzus waar hij kon. Toen vanaf 1941 allerlei maatregelen werden ingevoerd om de Joden systematisch van het maatschappelijke en economische leven uit te sluiten en hen verplicht werd een goed zichtbare gele ster te dragen, werd velen het gevoel van stigmatisering en uitsluiting te veel. Men dook onder, zocht zijn heil in het buitenland of nam een nieuwe identiteit aan.

Samuel kon de druk niet aan en werd in een psychiatrische instelling in Den Dolder opgenomen. Toen daar een fanatieke nationaalsocialistische geneesheer-directeur werd aangesteld, was het gauw gebeurd met de patiënten van Joodse afkomst. Ze werden afgevoerd naar Westerbork en vandaar naar Auschwitz. Daar werd Samuel op 24-jarige leeftijd om het leven gebracht.

Moeder Malie en haar dochter Bettje doken onder in de buurt van Epe en overleefden de oorlog. Zij emigreerden naar Canada, waar Bettje trouwde met Jozef Vomberg, een medeonderduiker in Epe. Ze kregen een dochter, Elisabeth Shapiro-Vomberg. Zij woonde de ceremonie bij ter gelegenheid van de onthulling van de Stolperstein voor Samuel Wijler op 22 maart 2023.

OOSTERWAL 19

Opdat wij hen niet vergeten

Mientje Wijler-van Essen ( 64 jaar),
Geboren 1876,
Vermoord op 13 maart 1943 in Sobibor

Henriëtte Meijer-Wijler 54 jaar),
Geboren 1888,
Vermoord op 25 januari 1943 in Auschwitz

Mientje Wijler-van Essen werd op 11 april 1878 in Dalfsen geboren. Op 22 augustus 1907 trouwde ze daar met de Lochemse veehandelaar Abraham Levi Wijler, geboren op 6
juli 1877. Hij kwam uit het gezin van negen kinderen van Samuel Wijler en Martha de Groot. Op zijn beurt is Samuel weer een van negen kinderen van Abraham Levi Wijler en Eva Levi Roos. Goed beschouwd zouden we dit echtpaar kunnen zien als de oorsprong van de Lochemse Wijlerstamboom. Abraham Levi Wijler is 62 jaar geworden. Abraham Levi stierf een natuurlijke dood in Lochem in 1939.

Mientje zou hem vier jaar overleven. Zij werd vermoord in 1943 in Sobibor en was een zus van Adolf Wijler (Paul Krügerstraat 4 in Lochem) en van Salomon Wijler (Kastanjelaan 1 in Lochem). Mientje en Abraham Levy hadden twee kinderen, de oudste was Salomon Israel Wijler, die 28 jaar werd en is vermoord in Mauthausen. Voor hem werd eveneens op 22 maart een Stolperstein gelegd in Ruurlo. Deze zoon die kortheidshalve Lo werd genoemd, woonde met zijn vrouw Reina Johanna Kropveld in het begin van de Dorpstraat in Ruurlo. Zij hadden een kledingwinkel.

De jongere zoon is Samuel Wijler, die de oorlog overleefde. Hij was getrouwd met Elisabeth Spetter en het stel kreeg drie kinderen. Hij overleed in 1982 in Soest. Mientje besloot begin 1943 onder te duiken. Desondanks werd ze begin maart opgepakt waarna ze op 6 maart in
Westerbork werd geïnterneerd. Haar verblijf was van korte duur: vier dagen later volgde transport naar Sobibor waar ze op 13 maart 1943 on het leven werd gebracht.

In haar woning huisde ook Henriëtte Meijer-Wijler (1888-1943), geboren 15 mei 1888 in Lochem. Zij was getrouwd met runderslager Meier Meijer, geboren in 1876 in Borculo. Meier was twaalf jaar ouder en stief in 1920, slechts enkele jaren na de geboorte van twee zonen, Samuel (Sam) in 1916 en Hartog (Harrie) in 1918. Vanaf 24 april 1929 werkte Henriëtte in het Joods Ziekenhuis in Rotterdam. Kennelijk woonde ze daar intern. In november 1940 keerde het gezin terug naar Lochem en trok het in bij Mientje Wijler-van Essen op Oosterwal 19, later omgenummerd door de gemeente Lochem naar Oosterwal
26. Haar zoon Sam woonde inmiddels in Amsterdam en Harrie in Rotterdam.

Henriëtte heeft op haar Joodse Raadkaart de afkorting A.B. staan, wat staat voor Het Apeldoornse Bosch, een psychiatrisch ziekenhuis in Apeldoorn. Hier werd volgens
Joodse tradities geleefd en behandeld. Henriëtte werd erop 26 oktober 1942 opgenomen. Drie maanden later, van 22 tot en met 24 januari 1943 werden alle bewoners samen met het voltallige personeel op last van SS’er Aus der Fünten naar Westerbork afgevoerd. Henriëtte wordt aangetroffen tussen de meer dan duizend namen op de betreffende transportlijst. Daarna werden ze direct (in wagons op elkaar gestapeld) getransporteerd naar Auschwitz en op 25 januari 1943 vergast. Samuel en Hartog trof zes dagen later hetzelfde lot.

MOLENSTRAAT 3

Opdat wij hen niet vergeten

Abraham Israel Wijler (66 jaar),
Geboren 1876
Vermoord op 21 mei 1943 in Sobibor

Leida Wijler-leverpoll (62 jaar),
Geboren 1881
Vermoord op 21 mei 1943 in Sobibor

Abraham Israel Wijler (1876-1943), veehandelaar, was een zoon van Levi Abraham Wijler en Betje Waterman. In de stamboom van de familie dient men Levi Abraham Wijler te traceren als een broer van Samuel Wijler, de op één na oudste zoon van Abraham Levi Wijler (geboren 1803), de stichter van de familie in Lochem.

Abraham Israel Wijler en Leida Leverpoll (1881-1943) waren in de geboorteplaats van Leida, Borculo getrouwd. Het echtpaar kreeg een tweeling, die kort na de geboorte overleed.

De ouders van Abraham Israel Wijler, de eerder besproken Levi Abraham Wijler en Betje Wijler-Waterman, begonnen een slagerij aan Molenstraat 3. De slagerij werd later overgenomen door deze Abraham Israël en zijn vrouw Leida. Zij kregen nog drie kinderen.

Voor de Joodse gemeenschap in Lochem was 9 april 1943 een inktzwarte dag. Een groot aantal van hen werd door de Joodse Raad gesommeerd zich bij het Stadhuis te melden om vanaf daar naar het treinstation te lopen. Daar vandaan vertrok een trein naar kamp Vught en een maand later naar Westerbork. Op 18 mei werden Abraham en Leida samen met nog 2504 andere Joodse ingezetenen op transport gezet naar Sobibor. De rest is bekend.

Van hun drie kinderen werd dochter Rika op dezelfde dag in Sobibor vermoord. Rika was getrouwd met Mozes Maurits Jacobs, die eveneens in Sobibor en op dezelfde datum werd omgebracht. Deze dochter en haar man waren woonachtig in Coevorden.

De beide andere kinderen hebben de oorlog overleefd: Betsy Wijler is gestorven op 30 december 1999 in Hezlia Israel en Levy Salomon Wijler op 22 juli 1988 in Rotterdam.

(Over het lot van deze familie Wijler verscheen een uitgebreid artikel van de hand van Eddy ter Braak in Het Land van Lochem, het blad van het Historisch Genootschap van Lochem, Laren en Barchem (Land van Lochem, 2020-03, blz. 5-14 getiteld “De Lochemse familie Wijler en de Tweede Wereldoorlog”.)
.