Molen van Reudink mag weer gezien worden

0
De molen van Reudink, met woonhuis van de eigenaren, gezien van de overzijde van de Berkel (foto: Paul Kok)

LOCHEM – Binnen moet nog het nodige werk worden verzet, maar met het verwijderen van de steigers kan de molen van Reudink zich weer laten zien. De buitenkant is hersteld en van ramen voorzien. De bovenste van drie verdiepingen heeft rondom ramen. Het uitzicht op de Berkel is van daaruit ronduit prachtig. Op het dak prijkt een windvaan met het jaartal 1798. Toen werd de eerste molen op deze locatie gebouwd.

De romp van de molen, zoals deze werd aangekocht door Paul en Jenny Kok uit Bronkhorst, is verhoogd en van een nieuw dak voorzien. Het hoogste punt werd net voor de bouwvak bereikt. Toen was er pannenbier voor de metselaars en timmerlieden van GEWO uit Zutphen. Het voegwerk werd verzorgd door Gervers uit Doetinchem en ook de kraandrijver van Pluimers uit Rijssen was onmisbaar. Het op de plek takelen van de zware dakbalken was millimeterwerk om het dak goed te laten passen. De vooraf gedane metingen door Metrica uit Oldenzaal bleken perfect.

Zware balken

Van binnen was de molen bij aanvang van de werkzaamheden helemaal leeg. Er was zelfs geen vloer meer op de begane grond. Voor de vloerconstructies werden enorm zware balken gebruikt. Deze werden gezekerd met muurankers en ze rusten op zogeheten sleutelstukken van eikenhout. Deze verkleinen de overspanning van de balken en verhogen de draagkracht navenant. Ook vanwege de hoogte werd tijdens het werk veel aandacht besteed aan de veiligheid.

De molenromp was tot 2020 voorzien van een in 1938 geplaatste silo van 22 meter hoog, met ruimte voor de opslag van circa 100 ton graan van het veevoederbedrijf Reudink. Lang stond er een lichtreclame bovenop met ‘Ao 1835’. Dat was een verwijzing naar het jaar van oprichting van het bedrijf. De oorspronkelijke windwijzer verdween bij het ontmantelen van de silo-opbouw, net als vele meters koperen mastgoot.

Solide romp

De nieuwe eigenaren krijgen vaak de vraag waar ze aan zijn begonnen. Want zelfs voormalig (mede-)eigenaar Jan Reudink sprak eerder van een ‘gevaarlijk bouwwerk’. Maar dat gold vooral de opbouw. De oorspronkelijke molenromp bleek zeer solide. Paul Kok zag de klus, als beeldend vormgever, historicus/publicist en adviseur voor overheden en monumentenzorg, letterlijk als koren op zijn molen. Hij werkte samen met de ingenieurs Willem Bossenbroek (betonspecialist) en Tom Temmink (adviseur Het Oversticht).

De gemeente Lochem had, voordat Kok in beeld kwam, al een sloopvergunning afgegeven. Dat leidde tot verzet van omwonenden en liefhebbers van erfgoed. De projectontwikkelaars van het project Berkeloevers zaten ermee in hun maag. De vraag was: slopen onder dreiging van rechtszaken of behouden? Toen Kok zich als potentiële koper meldde en zijn plannen ontvouwde, was het relatief snel geregeld. Naast de molen staat inmiddels het nieuwe woonhuis van Paul en Jenny Kok.

lees verder onder de foto…

Zo zag de molen eruit bij het begin van de werkzaamheden (archieffoto: LochemsNieuws)

“Er waren overigens meerdere kandidaat-kopers de revue gepasseerd, maar die gooiden allemaal de handdoek. De kosten en baten zijn bij zo’n project moeilijk in balans te houden en behoorlijk onvoorspelbaar voor mensen zonder kennis van de monumentenzorg. Er zijn in financieel opzicht vele losse eindjes”, aldus Paul Kok. Hij is tevreden over de medewerking van de gemeente Lochem, al had hij ook graag een financiële tegemoetkoming van die kant gezien. De sloopvergunning werd teruggedraaid en Kok kreeg het vertrouwen van het (vorige) college van B&W.

Fundament

De start was niet eenvoudig. De molen verloor de wieken al in 1915. De romp die destijds bleef staan was in feite het startpunt voor de nu bijna voltooide restauratie. Kok zegt: “Het fundament is gelukkig uitstekend maar eerder sloopwerk leidde tot schade aan het historische muurwerk, door vallend puin. Bovenop de oude romp lag rond 9 ton puin.” De stalen kozijnen, van waarschijnlijk van of nog voor 1938, waren helaas niet meer te redden en moesten worden nagemaakt.

Het dak rust op een zogeheten ‘koningsspil’ die is gemaakt door Gerben Wolbrink van GEWO uit Zutphen. Het dak is rondom voorzien van zinken mastgoten. Het acht-vlaks zinken dak is het werk van de firma van Wely uit Groessen bij Zevenaar. Dit bedrijf staat in binnen- en buitenland bekend om de vakkennis op het gebied van leien daken, koper- en zinkwerk.

Lichtopeningen

De meest zware klus was het maken van de lichtopeningen in de muren met een dikte van 50 tot 70 centimeter. Het werk werd afwisselend gedaan door Paul Kok en de metselaar omdat boven je macht werken met een machine van 25 kilo niet langer dan 10 minuten is vol te houden. Het kostte heel wat zweetdruppels om de elf openingen te maken.

Opvallend zijn de kozijnen op de begane grond, eerste en tweede verdieping. Die zijn geheel in eiken uitgevoerd en ogen daardoor meer dan robuust. En van de vrij zeldzame vechtformaat stenen kon 75 procent worden hergebruikt, na stuk voor stuk met de hand te zijn afgebikt. Dat waren zo’n 23.000 stenen. “Wanneer je de 70 bent gepasseerd is het wel topsport, maar met veel hulp van kinderen, familieleden en vrienden, is de klus geklaard” vertelt Kok.

Vleermuizen

Paul Kok (71) en Theo Gervers (73) hebben in de bouwvak alle 24 muurvlakken gereinigd met stoom en een brede hogedrukstraal. Kortgeleden konden de steigers aan de buitenkant worden verwijderd. Aan de buitenkant wordt, op verzoek van de provincie en uit het zicht, nog een vleermuizenkast gehangen. Nu verplaatst het werk zich definitief naar binnen. De lift is daar al geïnstalleerd maar de trappen volgen nog. Deze verbinden de verdiepingen, die zijn voorzien van een vloer van dikke grenen planken.

De entree krijgt twee zware deuren met een gebogen stalen toog erboven, zoals dit vroeger ook het geval was. Via speciale gehengen (scharnieren) kunnen de deuren 180 graden openslaan, zodat de toegang maximaal is.

lees verder onder de foto…

De molenromp, gezien vanaf de Graaf Ottoweg, tijdens het verwijderen van de steigers (foto: LochemsNieuws)

Voorbeeld

De genoemde nieuwe windvaan werd gemaakt door de gebroeders Kasper en Ruben Besselink van de gelijknamige smederij in Keijenborg. Kok hoopt dat de restauratie als voorbeeld voor anderen kan dienen. Hij ontvangt nu al mensen die er graag meer van willen weten en die hij graag rondleidt. Hij zegt: “Of het nu een molen of een boerderij is, een restauratie doe je zeker niet met de handen op de rug toekijkend. Vraag advies aan bijvoorbeeld de Gelderse Monumentenwacht of een restauratiearchitect. En met eigen inbreng bij bijvoorbeeld het stenen uitnemen, bikken en het uitritsen van voegwerk kan het financiële restauratiespook enigszins worden beteugeld.”

Kok stelt de gemeente Lochem voor om een team van ‘restauratiehelpers’ te formeren die te hulp schiet bij de restauratie van historische panden. “Niet slopen maar in ere houden. Naast de kennis van de monumentenambtenaar kan dan kennisoverdracht plaatsvinden door mensen met specifieke kennis. Zelfs ondersteuning van de bouwheer of -dame met extra spierkracht is dan denkbaar. Samen sterk!”, zo klinkt het.

Laan van Reudink

De Open Monumentendagen 2022 was voor Kok niet haalbaar als moment om het publiek te ontvangen en rond te leiden. Volgend jaar gaat dit zeker gebeuren. Dan is ook het omliggende nieuwe woonwijkje vast wat meer uitnodigend dan nu. En tegen die tijd staat ook vast het nieuwe straatnaambordje bij de kruising met de Graaf Ottoweg. De straatnamencommissie eert bijna twee eeuwen werk vele generaties Reudink, met de naam: Laan van Reudink.