Lochem laat 2 ton aan dwangsommen Doornberg vallen

0
Het (bijna) volledig lege bedrijfsterrein aan de Scheggertdijk in Almen (foto: LochemsNieuws)

ALMEN/LOCHEM – De gemeente Lochem ziet af van de inning van 200.000 euro aan dwangsommen van Rubber Verwerking Nederland BV (voorheen Doornberg Recycling). Nog eens 2 ton wordt wel opgeëist bij de onderneming, al zal dat niet ineens lukken, zo is de verwachting. De bandenverwerker leverde het bedrijfsterrein aan de Scheggertdijk in Almen op 21 maart, na veel vertraging, leeg op.

Het bedrijf is inmiddels begonnen in Enschede, nadat het daar in december een definitieve vergunning kreeg. Een eerder afgesproken uiterlijke datum van augustus 2020 werd niet gehaald. Toen de afspraken hierover in 2018 werden gemaakt met de gemeente Lochem had Doornberg nog zicht op een nieuwe locatie in Zutphen. Dat ging echter door de aangescherpte stikstofregels niet door. Het lukte de onderneming daarna maar niet om een alternatieve locatie te vinden.

Depot

De gemeente kocht het bedrijfsterrein in 2018 voor bijna 2,8 miljoen euro, op voorwaarde dat het bedrijf uiterlijk 1 augustus 2020 zou zijn verdwenen. Door de vertraging is de totale uitkoopsom overigens niet helemaal uitgekeerd. Een deel van het tegoed werd in depot gehouden.

Aanleiding voor de uitkoop waren klachten van omwonenden over met name het lawaai van het vermalen van rubber (shredderen). Bovendien was er vrees voor moeilijk te blussen branden en de milieugevolgen daarvan.

Afspraken

De gemeente wil het uitgegeven gemeenschapsgeld terugverdienen door de verkoop van 7 grote en dure bouwkavels. Het bestemmingsplan is inmiddels gewijzigd. Lochem maakte de afgelopen twee jaar een aantal afspraken met het bedrijf. Afspraken om het bedrijf ertoe te bewegen haast te maken met de oplevering van het terrein.

In een memo aan de gemeenteraad schrijven B&W dat het de eerste badge aan verbeurde dwangsommen wil invorderen. Uiteindelijk werd, na tussenkomst van de rechter, overeengekomen dat het bedrijf per 1 augustus 2021 het terrein alsnog zou opleveren. Toen werd afgesproken dat de gemeente in december 2020 een bedrag van 40.000 euro uit het genoemde depot (van €300.000) zou uitkeren zodat het bedrijf verder kon met de locatie aan de Binnenhaven in Enschede die toen in beeld was.

Dwangsom

Bovendien moest de onderneming voor elke maand die het langer in Almen verbleef 16.000 euro per maand betalen aan de gemeente. De teller hiervoor begon te lopen vanaf 1 augustus 2020. Ook deze maandelijkse bedragen zijn in mindering gebracht op het depot. Verder werd afgesproken dat het bedrijf na 1 augustus 2021 een dwangsom van 7.500 euro per dag verbeurt, met een maximum van € 200.000.

Toen de datum van 1 augustus 2021 ook niet werd gehaald, is de deurwaarder gevraagd de dwangsommen verbeuren, maar nog niet te innen. Het vertrek naar Enschede kreeg toen vastere vorm en de gemeente wilde voorkomen dat het bedrijf nog voor vertrek zou omvallen en dan helemaal niet meer aan de verplichtingen zou kunnen voldoen. Het risico dat de gemeente dan met een terrein vol autobanden bleef zitten was niet ondenkbaar.

Nieuwe teller

In oktober 2021 was het maximum van € 200.000 aan dwangsommen verbeurd en op 6 december 2021 was het depot feitelijk leeg. De vergunning in Enschede was verleend maar er lagen nog enorme stapels rubber in Almen. Dit was reden om een aantal nieuwe afspraken te maken. Daaronder de afspraak dat het terrein op 19 januari (2022) leeg zou worden opgeleverd. Vanaf die dag ging de teller qua dwangsommen opnieuw lopen. Weer ging het om 7.500 euro per dag en een maximum van 200.000 euro. Deze laatste batch aan dwangsommen is niet bekrachtigd door de rechter.

Vanaf 6 december 2021 moest het bedrijf bovendien een schadevergoeding van 4.000 euro per week dat de gemeente het terrein niet kan ontwikkelen, betalen. Er werd bovendien afgesproken dat het bedrijf geen rubber meer zou shredderen in Almen.

Deurwaarder

Alles bij elkaar heeft de gemeente het resterende bedrag in depot, van 260.000 euro, in december 2021 aan zichzelf laten toevallen, exclusief de notariskosten. Dit bedrag wordt aangewend voor de grondexploitatie. Er staat 200.000 euro aan verbeurde dwangsommen open, die direct zijn in te vorderen. De deurwaarder is gevraagd om hier afspraken over te maken met Rubber Verwerking Nederland. Inning ineens lijkt niet haalbaar. Van de 4.000 euro per week aan schadevergoeding sinds 6 december 2021 is 38.000 euro betaald. Dit had 58 mille moeten zijn.

Van de 200.000 euro wil de gemeente de kosten dekken die nodig waren om het bedrijf tot vertrekken te beweren. Te denken valt hierbij aan ambtelijke inzet en ingehuurde juridische expertise. Het Lochemse college ziet af van het invorderen van de 2e badge aan overeengekomen dwangsommen ter hoogte van 2 ton. Hiervoor moet eerst de gang naar de rechter worden gemaakt. Dat leidt tot een zekere mate van procesrisico en het kan de onderneming alsnog de kop kosten, zo luidt het oordeel. De gedwongen verhuizing heeft het bedrijf, naar eigen zeggen, in liquiditeitsproblemen gebracht.

Risico

Het genoemde risico van een gang naar de rechter lijkt overigens niet erg groot. De rechter die de zaak eind 2020 behandelde was heel duidelijk in zijn oordeel. Hij zei geen mededogen meer met het bedrijf te hebben als opnieuw niet aan de voorwaarden zou worden voldaan. Toen ging het om vertrek op 1 augustus 2021.

De gemeente wil nu aan de slag met de ontwikkeling van het terrein. B&W stellen dat de voornaamste doelen – beëindiging van overlast en een leeg opgeleverd terrein – zijn bereikt. Er worden 7 grote bouwkavels van gemiddeld 5800 vierkante meter gerealiseerd.