LOCHEM – De molenromp met bijbehorende (voormalige) bedrijfsgebouwen van Reudink aan de Graaf Ottoweg krijgen niet de status van gemeentelijk monument. Het Lochemse college van B&W legt een verzoek daartoe van van Erfgoedvereniging Heemschut naast zich neer. De eigenaar mag onherroepelijk slopen en de verwachting is dat dit op korte termijn ook daadwerkelijk gaat gebeuren.
Alleen een gesprek tussen de gemeentelijke monumentencoach en de ontwikkelaar van een woningbouwplan op de betrokken locatie kan nog redding brengen voor de molen.
Heemschut vroeg op 4 november van het afgelopen jaar om aanwijzing tot monument met de volgende motivatie (letterlijke tekst):
‘De betreffende molen uit 1832 gelegen aan een zeer markante plek aan de Berkel heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedenis van Lochem. Het originele onderstel van de molen is nog geheel intact en geheel opgenomen en geïntegreerd in een voormalige veevoedersilo.
De molen werd in 1924 onttakeld waarna de aandrijving door middel van een stoommachine, vervolgens met een gasgenerator en tenslotte met electriciteitsmotor plaatsvond. De roodbruine silo met het 8 kantige pannen dak is met de monumentale panden uit 1820 zeer beeldbepalend voor de omgeving en met name in relatie tot de historische ruimtelijke context.
Wij zijn van mening dat dit industrieel monument een plaats verdient op de gemeentelijke monumentenlijst en niet gesloopt mag worden. Wij verzoeken u een waardestellend onderzoek te laten uitvoeren en op voorhand uw voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument aan de eigenaar van het pand mee te delen zodat er er een voorlopige bescherming van toepassing is.’
Het Lochemse college gebruikt als tegenargument dat in januari 2018 via een principebesluit al medewerking is toegezegd aan de herontwikkeling van de locatie met woningbouw. In het plan van de ontwikkelaar is geen plaats voor de voormalige molen.
Sloop is toegestaan
De eigenaar van de gebouwen op het perceel Graaf Ottoweg 32 in Lochem heeft op 5 juli 2017 een sloopmelding gedaan voor alle op het perceel aanwezige bebouwing. Deze sloopmelding is op 14 september 2017 door de gemeente geaccepteerd. Het is de eigenaar onherroepelijk toegestaan alle bebouwing op het perceel te slopen en de verwachting is dat de slopershamer op korte termijn zal toeslaan.
De gemeente heeft in 2008 een lijst opgesteld met potentiële monumenten. De molen van Reudink staat daar niet op. Het Gelders Genootschap heeft het perceel destijds niet voorgedragen.
Onderbouwing
De erfgoedcommissie adviseerde het college om Heemschut om een nadere onderbouwing van het verzoek te vragen. B&W leggen ook dit advies naast zich neer. Dat zou volgens het college leiden tot ‘een onnodige inspanning van Erfgoedvereniging Heemschut, terwijl het standpunt van het college toch ongewijzigd blijft’.
De erfgoedcommissie adviseerde ook om de monumentencoach in gesprek te laten gaan met de ontwikkelende partij. De monumentencoach kan de ontwikkelende partij ondersteunen en adviseren in een onderzoek naar mogelijkheden om de gebouwen al dan niet gedeeltelijk in te passen in de plannen voor de herontwikkeling van het Reudinkterrein. Als de ontwikkelaar hiervoor open staat kan het gesprek wat het college betreft plaatsvinden.
Advies erfgoedcommissie
Het letterlijke advies van de erfgoedcommissie luidde:
‘Het Reudinkterrein is een belangrijke en cultuurhistorisch waardevolle plek voor Lochem, gelegen aan de Berkel, de entree van de stad vanaf de Goorseweg en het station. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening is de gemeente verplicht om erfgoed mee te nemen als een van de afwegingskaders bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Het is inmiddels ook gebruikelijk om cultuurhistorie als meerwaarde te gebruiken bij de herontwikkeling van terreinen/gebouwen. De commissie vindt het jammer en een gemiste kans dat dit hier niet lijkt te gebeuren, terwijl herbestemming volgens de commissie toch goed mogelijk moet zijn. De molenromp/silo met bedrijfsgebouw moeten zeker te verbouwen zijn tot één of meerdere woningen. Herbestemming van de gebouwen zou een echte meerwaarde kunnen zijn voor de beeldbepalende locatie en voor heel Lochem.’