Roofvogelopvang Barchem doet al 25 jaar goed werk

0
Een buizerd in de Roofvogelopvang Barchem (foto: LochemsNieuws)

BARCHEM – Sinds 1998 is de stichting Roofvogelopvang Barchem actief. Min of meer in stilte, want veel mensen kennen het bestaan ervan niet eens. Joke en Alfons Holtslag zien op jaarbasis tot wel 600 roofvogels en uilen binnenkomen. Gewond geraakt door diverse oorzaken. Ze worden verzorgd en gerevalideerd. Doel is altijd om ze weer terug te brengen naar de plek waar ze werden gevonden en ze daar weer vrij te laten.

Er heerst een serene stilte rond de opvanglocatie. Bezoekers worden niet toegelaten en wie toch in een van de volières naar binnen mag, kan alleen door kijkgaatjes zien wat zich binnen afspeelt en wordt geacht te fluisteren of, nog liever, te zwijgen. Geen schrikreacties veroorzaken en de vogels ook vooral niet laten wennen een mensen is het devies. “Ook wij hebben zo weinig mogelijk contact met ze. Het dier mag hier dier zijn”, legt Joke uit. “Bij jonge uiltjes gebruiken we voor het voeren een kunstmoeder om een natuurgetrouwe situatie na te bootsen. En we laten de jonge uilen zo snel mogelijk zelfstandig eten.”

Ramen

De meest voorkomende verwondingen worden veroorzaakt door door mensen opgeworpen barrières zoals ramen en prikkeldraad. Op enige afstand gevolgd door verkeer. Problemen door landbouwgif of bestrijdingsmiddelen tegen ongedierte komen bijna niet voor. Het verbod op veel van die middelen helpt daarbij vast een handje. De meeste slachtoffers worden binnengebracht door particulieren. Dierenartsen in de regio weten de opvang in Barchem ook te vinden, net als de Dierenambulance en de politie.

Het ‘aanbod’ varieert van steenuilen tot oehoes en van torenvalk tot wespendief. “Een visarend hebben we hier ook al eens gehad. Maar een zeearend nog nooit”, zegt Alfons. Bij binnenkomst wordt eerst vastgesteld wat de aard van de verwondingen is. Eventueel wordt een dierenarts ingeschakeld maar meestal kan de noodzakelijke behandeling zelf worden vastgesteld en uitgevoerd. Jonge of onderkoelde dieren gaan eerst in een couveuse, onder een warmtelamp. Verder is rust en goed voer belangrijk voor de revalidatie.

Jagers

Het voer moet op de soort zijn afgestemd en op een zo natuurlijk mogelijk manier worden aangeboden. Ook dat is per soort heel verschillend. Joke zegt: “Een buizerd is een luie vogel. Die wacht, bij wijze van spreken, tot z’n buit dood dood neervalt. Uilen zijn juist jagers en vangen hun muizen zoveel mogelijk zelf.

In het geval van gebroken vleugelpennen is reparatie mogelijk. Die pennen zijn hol en een breuk kan door middel van een stift en lijm worden gerepareerd. Dat kan het verschil maken tussen nog wel of niet meer kunnen vliegen. De verblijfsduur van de vogels varieert van 10 dagen tot enkele maanden. Trekvogels moeten vaak het langst blijven om ze op een logisch moment weer vrij te kunnen laten.

Lees verder onder de foto…

Een wespendief in de Roofvogelopvang Barchem (foto: LochemsNieuws)

 

Onkosten

Zoals bij een stichting gebruikelijk is er geen winstoogmerk. Onkosten zijn er echter wel en een verdienmodel is lastig te realiseren. Gevolg is dat er vooral eigen geld van Joke en Alfons Holtslag ingaat. Naast kleine bijdragen van de Dierenbescherming en de Stichting Dierenlot. Verder zijn er donateurs. Wie dat wil worden moet dit doen op basis van een warm gevoel bij de opvang en niet te veel terugverwachten. Zoals al uitgelegd kunnen donateurs niet worden ontvangen op de locatie. Vogeltjes kijken is er niet bij.

De opvang is vanuit een soort van hobby ontstaan op de boerderij waar Alfons’ vader nog boerde. “We hadden hier altijd al een beestenboel”, zegt Joke. Het idee verwezenlijken om een opvangcentrum te beginnen had nogal wat voeten in de aarde. Drie jaar stagelopen bij een andere opvang was één van de vereisten. Dat was in dit geval een opvang in Doetinchem. Daarnaast was er de papieren rompslomp in de vorm van vergunningen en ontheffingen.

Start

In 1998 was alles geregeld en kon officieel worden gestart. Dat kon ook omdat opvangcentra in Borculo toen was gestopt. Er was een regel dat binnen een straal van 25 kilometer geen tweede locatie mocht zijn. De invoering van de Faunawet, in 2002, zorgde voor nog meer regels voor huisvesting, hygiëne en kennis, waardoor landelijk veel opvanglocaties besloten te stoppen. De Faunawet is in 2017 vervangen door de Wet Natuurbescherming.

Decentralisatie van beleid zorgt ervoor dat verantwoordelijkheden zijn verdeeld over ministerie, provincie en gemeente. Beleid voor wilde en zogeheten ‘niet-gehouden dieren’ ontbreekt. Fractievoorzitter Calle Janssen van LochemGroen! pleitte eerder voor de ontwikkeling van een dierenwelzijnsvisie in de gemeente Lochem. Zijn voorstel haalde het niet, maar hij blijft van mening dat zo’n visie nodig is. “De gemeente heeft wél een zorgplicht voor gehouden dieren maar niet voor wilde dieren. Dat is vreemd, ook gezien het feit dat deze dieren in de meeste gevallen door menselijk ingrijpen in de problemen komen. Dat zie je hier bij de roofvogelopvang heel duidelijk.”

Noodkreet

De Dierenbescherming, waaronder ook de Dierenambulance valt, liet onlangs een noodkreet horen over opvangcentra zoals die in Barchem. Overheden werden opgeroepen om te investeren in dergelijke voorzieningen om ze in stand te houden. Gebrek aan middelen dreigt op veel plaatsen te leiden tot sluiting. Dit is in Barchem overigens niet aan de orde.

Wie een donatie wil doen aan de Roofvogelopvang Barchem kan alle informatie hierover vinden op de website van de stichting. Te denken valt aan een eenmalige of maandelijkse donatie. Ook legaten of periodieke schenkingen zijn welkom. Het gaat om een ANBI-stichting, waardoor giften fiscaal aftrekbaar zijn.

Kijk op: www.roofvogelopvangbarchem.nl

Een bruine kiekendief in de Roofvogelopvang Barchem (foto: LochemsNieuws)