LOCHEM/DEN HAAG – Demissionair minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren werkt aan een plan waardoor gemeenten voorrang mogen geven aan eigen inwoners bij nieuwbouwprojecten. Het gaat dan om woningen tot 355.000 euro en om maximaal 30% van de huizen in het bouwproject. Dit voorstel sluit aan bij de wens die leeft in de Lochemse politiek.
Eind oktober steunde een ruime meerderheid van de gemeenteraad een motie van GroenLinks en Gemeentebelangen waardoor het college werd aangespoord om bij nieuwbouwprojecten afspraken te maken met de projectontwikkelaar en via die weg te proberen eigen inwoners een grotere kans op een (betaalbare) woning te gunnen.
Frustratie
Aanleiding was de recente frustratie in Eefde toen bleek dat van de 26 nieuwbouwwoningen in het plan Detmerskazerne er slechts twee aan inwoners van het dorp zijn verkocht. De gemeente is toenemend populair bij mensen uit andere contreien en vaak ook van verder weg. Ook elders in het land kampen gemeenten met het fenomeen dat onder meer Randstedelingen een deel van de nieuwbouwwoningen ‘wegkapen’.
De Lochemse motie wil dat projectontwikkelaars ertoe worden aangezet om nieuwe woningen bijvoorbeeld eerst uitsluitend lokaal onder de aandacht te brengen, al is dat in dit digitale tijdperk niet gemakkelijk. Andere afspraken met projectontwikkelaars kunnen juridische problemen geven, die met het nieuwe plan van Binnenlandse Zaken weggenomen kunnen worden.
Economische binding
Dat plan geeft gemeenten ook de mogelijkheid om voorrang te geven aan mensen met een economische binding. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld onderwijzers, politiemensen of zorgmedewerkers, die nu ook vaak maar moeilijk een woning binnen hun budget kunnen vinden in de gemeente waar ze werken. Voorrangsbeleid is tot nu toe verboden. Alleen op de Waddeneilanden krijgen eigen inwoners (legaal) voorrang.
Het plan van minister Ollongren zou een wettelijke basis scheppen. Het is de bedoeling dat gemeenten, binnen de kaders, zelf invulling geven aan het beleid. Het voorstel ligt momenteel ‘ter consultatie’. Een definitieve versie moet uiteindelijk nog door respectievelijk de Tweede en Eerste Kamer.