Oud-minister Veerman: ‘Maak staatscommissie voor de landbouw’

0
Oud-landbouwministier Cees Veerman spreekt op de Velhorst over natuurinclusieve landbouw (foto: LochemsNieuws)

(verscheen ook in de Berkelbode)
LOCHEM/ALMEN – Natuurinclusieve landbouw. Eigenlijk kan daar niemand op tegen zijn. Er liggen kansen voor boeren om extra inkomen te vergaren en voordelen voor natuur, biodiversiteit en voedselkwaliteit. De boer wordt, naast voedselproducent, een soort dienstverlener op het gebied van natuur- en waterbeheer, recreatie en educatie. Maar wie gaat dat betalen en wat is de rol van overheid? Deze en meer vragen kwamen vorige week aan de orde tijdens een inspiratiedag van het Platform Natuurinclusieve Landbouw Gelderland op landgoed Velhorst bij Lochem.

Boeren werken per definitie met de natuur. Zonder natuur geen veeteelt of akkerbouw. De steeds maar toenemende intensivering, die in de jaren ’50 van de vorige eeuw begon, doet die natuur echter geen goed, om het mild uit te drukken. Oud-landbouwminister en boer Cees Veerman memoreerde hoe die intensivering is begonnen. Na de Tweede Wereldoorlog moest veel voedsel worden geïmporteerd. Dat was duur en er was niet altijd genoeg voor iedereen.

Nooit meer honger

“Nooit meer honger, was het devies destijds. We moesten ons voedsel zelf produceren en de prijs moest omlaag”, aldus Veerman. In die tijd werd 40 procent van het inkomen besteed aan het dagelijkse eten. Nu is dat nog slechts 8 procent. Van het geld dat overbleef konden mensen andere dingen kopen en dat zorgde voor versterking van de economie en een toename van de welvaart.

Veerman, die zich nu inzet voor de transitie naar een duurzaam landbouwsysteem, hekelt de aanpak van de huidige regering. Volgens hem worden dwangmiddelen als onteigening en intrekken van de vergunning gepresenteerd als nieuwe instrumenten terwijl deze al lang bestaan. “Door ze nu te benoemen wordt het verzet tegen maatregelen alleen maar groter en dat is heel begrijpelijk.”

Staatscommissie

Als alternatief pleit Veerman voor de instelling van een staatscommissie voor de landbouw. Dit is een bij koninklijk besluit ingesteld adviesorgaan dat grotendeels uit niet-ambtenaren bestaat. Boeren moet erin, wat Veerman betreft. En mensen die de sector kennen. Het ontbreekt aan ambtenaren met lef. “Durf fouten te maken. Als je die maar niet maakt door geslampamper. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Die worden je wel vergeven als duidelijk is dat je ze met de beste intenties maakte”, zo klinkt het.

Veerman noemde een aantal zaken waar de agrarische sector meer te maken krijgt of waar het rekening mee moet houden. Op de eerste plaats is dat de ruimteclaim. Er is momenteel veel vraag naar woningbouwlocaties. Omdat 65% van het landelijk gebied agrarisch is, is het niet vreemd dat de samenleving daar aanklopt. Dan is er de toenemende zorg voor de natuur. Daar liggen zowel bedreigingen als kansen, zo meent hij.

Leed

Dan komt de schaduwzijde van het landbouwmodel waar intensivering en efficiency. “Dat is een soort tredmolen geworden en dat leidt tot druk op de prijzen door toenemende concurrentie en boeren die zich in de schulden steken. Er is veel leed in boerengezinnen.”

Bij de overheden, en hij doelt op álle bestuurslagen, is teveel sprake van ‘proceduredenken’. De regeltjes in acht nemen lijkt belangrijker dan oplossingsgericht denken. Veerman vindt dat dit moet veranderen en gebruikte de term VOC-mentaliteit, die zijn partijgenoot Balkenende ooit introduceerde.

Kraaiende haan

Tenslotte is er nog het fenomeen dat de oud-minister ‘de kraaiende haan’ noemt. Hij doelt op mensen die op het platteland gaan wonen en dan gaan klagen over de boerende buurman. Veerman denkt dat dit grotendeels heeft te maken met gebrek aan kennis over het boerenbedrijf dat in de samenleving heerst. Hij vindt dat de boeren zich dit ook zelf mogen aanrekening. “Ze voelen zich al snel beledigt en trekken zich dan terug op hun eigen bedrijf. Openheid is beter. Laat zien hoe je werkt en kweek begrip voor de sector”, zo zegt hij.

Boeren mogen zichzelf ook wel wat vaker een spiegel voorhouden, vindt Veerman. Hij gaf een tip: “Schrijf op een briefje wat je graag zou willen bereiken. Leg dit in een la en kijk er elke dag even naar. En vraag je af hoe ver je al bent met het bereiken van je doel.”

Banken

De van oudsher sturende krachten in de sector zijn volgens hem de weg kwijt. Hij doelt onder meer op de overheid en de banken. Die laatste zijn momenteel erg stil en de overheid heeft zich steeds verder teruggetrokken. “Vroeger had het Rijk zelf 40.000 hectare grond. Daar kon je mee schuiven en problemen oplossen. Dat is allemaal overgeheveld naar provincie. Die ruilen onderling niet en dus is de flexibiliteit veel minder dan vroeger”, legt hij uit.

De transitie naar een duurzame sector is volgens Veerman een zaak van de hele samenleving. Volgens hem is van belang dat het Rijk regiekeuzes maakt. Wat kan waar en waar juist niet. Verder pleit hij voor de terugkeer van het borgstellingsfonds van de overheid. Dan worden investeringen, en dus de door banken uitgeleend geld, geborgd en worden meer innovaties mogelijk. Het risico voor het Rijk is volgens Veermaan klein: “Boeren zijn goede debiteuren.”

Stikstof

Over de stikstofkwestie zei hij dat het wat hem betreft ongehoord is dat de landsadvocaat de mogelijkheid van intrekking van de vergunning voor boeren heeft geopperd. “Dat werkt volstrekt averechts. Bovendien is bijna niet aan te tonen dat één bepaald perceel de boosdoener is bij de stikstofdepositie in een natuurgebied. Juristen worden blij van dit soort zaken.” Ruimhartige vergoedingen bij bedrijfsverplaatsing werken volgens Veerman beter. Hij denkt aan 25 procent bovenop de taxatiewaarde.

Hij pleit voor een taskforce dat op probleembedrijven af gaat. Mensen uit de streek, dus geen ambtenaren, die snel kunnen schakelen en die budget en mandaat hebben. Snelheid is geboden als het om stikstof gaat omdat andere sectoren daar last van hebben. Wat de transitie betreft wil Veerman liever de tijd nemen. Hij zet 2040 als stip op te horizon. “Het is alle hens aan dek. Er moet veel gebeuren, maar mijn oma zei altijd: ‘ken niet is dood’.”

Sprekers

Op de bijeenkomst op de Velhorst spraken verder Gelders gedeputeerde Peter Drenth, Carel de Vries van Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Arjen van Buuren van landgoed de Velhorst. Aan een afsluitende discussieronde namen ook vertegenwoordigers van Agractie en Farmers Defence Force (FDF) deel. Dat boeren ook een bepaalde mate van zorg voor de natuur met zich meebrengt is nagenoeg onomstreden. Boeren die vol gas willen boeren vinden echter dat ze nergens toe gedwongen moeten worden en dat er zo min mogelijke knellende regeltjes moeten zijn.

Boeren die kiezen voor andere (aanvullende) verdienmodellen, zoals natuur- en waterbeheer of recreatie zouden daar voor beloond moeten worden. Op dit moment is dit onvoldoende geregeld. Daar ligt een taak voor de overheden en de hele samenleving, zo luidt het breed gedragen oordeel.

Soortgelijke inspiratiemiddagen worden ook nog gehouden op de Veluwe (12 oktober) en in Rivierenland (15 oktober).

Meer op: natuurinclusievelandbouwgelderland.nl