Wat valt er te kiezen? [column]

0
(foto: LochemsNieuws)

(door Henri Bruntink – ‘een mening is geen feit’)
Op 15 maart mogen we weer naar de stembus. We kiezen de leden van Provinciale Staten en een tweede stem bepaalt wie er namens ons in de waterschappen aan de slag gaan. Om de 4 jaar leidt dat weer tot het meest ongemakkelijke politieke gedoe dat onze democratie voortbrengt. We zien en horen bijna alleen de landelijke kopstukken van de partijen. Vreemds genoeg zijn dat steeds Tweede Kamerleden waar we nu helemaal niet op kunnen stemmen.

Ik ben een fervent voorstander van ons staatsbestel en van de manier waarop we de democratie hebben georganiseerd. Al was het maar omdat er geen goed alternatief is voor hoe we het hier doen. Maar de koppeling van de samenstelling van de Eerste Kamer aan Provinciale Staten is wat mij betreft een weeffout. Het is een medicijn met vele bijwerkingen.

Verhoudingen

Omdat de samenstelling van de Eerste Kamer wordt bepaald door de politieke verhoudingen in de provincies, gaat het bij de Statenverkiezingen zelden over provinciale zaken. Dat is jammer, want zaken als wegen, woningbouw, natuur en stikstof zijn typische provinciale aangelegenheden. Deels om eigen beleid op te maken en deels om landelijk beleid goed uit te voeren. Of niet uit te voeren, als het aan VVD en CDA in sommige provincies ligt. Dat laatste is echter vooral voor de electorale bühne, want als puntje bij paaltje komt moeten provincies landelijk beleid uiteraard gewoon uitvoeren.

Een andere bijwerking van de koppeling tussen Provinciale Staten en de Eerste Kamer is dat veel stemmers de verkiezingen aangrijpen als moment van ‘afrekening’. Een proteststem tegen de zittende macht. Vier jaar geleden zagen we dat de proteststemmen massaal naar Forum voor Democratie gingen. Nu zijn er weer nieuwe goeroes die grote veranderingen beloven. Of juist geen veranderingen. En hup, daar landt de immer zwevende kiezer bij weer een andere partij. De kans is groot dat de provincies in politieke zin opnieuw 4 jaar op de rem staan in plaats van stappen vooruit te zetten op de belangrijke dossiers. Pappen en nathouden.

Versplintering

Omdat de landelijke politiek zo’n stempel drukt op de provinciale verkiezingen, dringt de Haagse versplintering door tot de provincie. Het gevolg is dat ook daar steeds ingewikkelder coalities moeten worden gesmeed, met alle compromissen van dien. Dat leidt ertoe dat veel mensen, die op een van die coalitiepartijen stemden, zich niet herkennen in het gevoerde beleid. De kans is groot dat die teleurgestelde kiezers zich over 4 jaar achter de volgende splinter scharen die hen naar de mond praat.

Proteststemmen zijn deels het gevolg van wat de Tweede Kamer allemaal doet, of juist niet doet. Om van de vaak belabberde omgangsvormen in Den Haag nog maar te zwijgen. Dat mag je de landelijke politiek aanwrijven, maar als proteststemmer moet je de komende jaren niet jammeren dat de provincie niet levert. Dat is dan voor een deel een gevalletje van eigen schuld, dikke bult. Protesteren kan, als je dat nodig vindt, misschien nog wel het beste door niet te gaan stemmen. Politici hebben een bloedhekel aan een lage opkomst.

Hoe dan?

Nog even over de Eerste Kamer… Daar is het politieke spel de afgelopen jaren een te grote rol gaan spelen. Sommige partijen in de Senaat lijken te vinden dat ze alleen op aarde zijn om het Kabinet de voet dwars te zetten. De Eerste Kamer moet terug naar de kerntaken. Dat is met name het toetsen van wetsvoorstellen aan de Grondwet en deze beoordelen op de samenhang met andere wetten. En vooral ook in de gaten houden of geen rechtsongelijkheid dreigt.

De vraag dringt zich op hoe het anders kan. Het antwoord op die vraag heb ik niet direct paraat. Maar er ligt een wetsvoorstel voor het verlengen van de zittingsduur van de Eerste Kamer tot 6 jaar. Daarbij hoort dat om de 3 jaar steeds 37 of 38 leden worden vervangen. Dat kan een verbetering zijn, omdat de impact van de verhoudingen in de provincies op de samenstelling van de Eerste Kamer dan minder wordt. Dat is overigens ook een belangrijk motief van het voorstel dat door voormalige minister van Binnenlandse Zaken, Ollongren, werd ingediend.

Grondwet

De verandering gaat nog wel even duren, als die er überhaupt komt. Omdat het een Grondwetswijziging betreft moet het twee keer – in twee verschillenden termijnen – door de beide Kamers worden aangenomen. De tweede keer moet dat bovendien met een twee derde meerderheid. Tot nu toe is het, in eerste lezing, alleen nog aangenomen door de Tweede Kamer en met een niet al te grote meerderheid.