
LOCHEM – Een avond vol debat en moties over de asielopvang aan de Ampsenseweg leverde maandag concreet weinig op, of het zou moeten zijn dat het college van B&W tot een aarzelend mea culpa werd gedwongen over het proces. Een door de VVD ingediende motie van treurnis werd verworpen, zodat de consequenties voor college en wethouder Michiel Rijsberman nihil zijn. Het door de liberalen aangevraagde interpellatiedebat leverde wel enig inzicht op over hoe college en gemeenteraad in de wedstrijd zaten.
De publieke tribune van de raadszaal zat meer dan vol, maar afgezien van wat afkeurend gemor verliep het debat ordentelijk. Fractievoorzitter Jan de Vries van de VVD vuurde de vragen, ingedeeld in tien thema’s, af op het college. De wethouder had die – volgens de regels – op voorhand kunnen bestuderen. Sommige antwoorden had hij al gegeven tijdens een gesprekstafel van twee weken geleden en via reactie in de media zodat er niet heel veel verrassends uit de bus kwam.
Mandaat
Interessant was vooral het antwoord op de vraag op basis van welke mandaat de wethouder onderhandelde met het COA en waarom hij afweek van wat het de gemeenteraad het college vooraf aan kaders had meegegeven. Daaronder de duur van de overeenkomst. Die kwam uit op 15 jaar, terwijl dat volgens de VVD maximaal 10 jaar had mogen zijn. Over het mandaat was Rijsberman kort: de Gemeentewet bepaalt dat het college mandaat heeft om onderhandelingen te voeren en om privaatrechtelijke overeenkomst een te gaan.
De wet laat echter ook onbetwist dat de gemeenteraad een cruciale controlerende en instemmende rol heeft, met name bij ingrijpende besluiten zoals de vestiging van een asielzoekerscentrum. Het college had er dus voor kunnen kiezen om een concept-bestuursovereenkomst aan de raad voor te leggen, voordat daar een handtekening onder werd gezet. Dan had de wethouder kunnen toelichten hoe de 15 jaar tot stand kwam en welke ‘voordelen’ daar tegenover staan. Hij wees erop dat de genoemde 10 jaar nergens hard was vastgelegd en hij kreeg hierin gelijk van een aantal fracties.
Evaluatie
De voordelen die zijn bedongen zijn – volgens het college – dat het COA nagenoeg alle kosten draagt, terwijl dat bij een opvanglocatie van met 250 zielen geen vanzelfsprekendheid is. De locatie in Ampsen mag, vanwege de omgang, geen asielzoekerscentrum (azc) heten, maar heet officieel ‘COA-opvanglocatie’. Ook werd afgesproken dat er jaarlijks een evaluatie plaatsvindt, in plaats van eens per vijf jaar. Dat moet volgens de raadsfracties onder leiding van een extern bureau. Dat is onder meer in Zutphen goed bevallen. In de Lochemse overeenkomst met het COA staat dat na twee jaar, in overleg, kan worden besloten om daar geen externen meer voor in te zetten. Die mogelijk bestaat dus nog wel.
Tijdens het debat kwam ook de huisvesting van de 65 alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s), die al in Ampsen wonen, aan de orde. Dit gebeurde zonder dat de geadviseerde veiligheidsmaatregelen zijn getroffen. Te denken valt aan verkeersveiligheid, maar ook aan sociale veiligheid voor de bewoners en omwonenden. Volgens de wethouder oordeelde het college dat de opvang van de jongeren binnen het reguliere gebruik van de locatie valt. Er worden daar al decennialang jongeren opgevangen. De veiligheidsmaatregelen zouden daarom kunnen worden genomen voordat de overige 185 asielzoekers naar Ampsen komen.
Het kan wél
Als het gaat om de wijze van communicatie richting gemeenteraad wees Rijsberman op een aantal memo’s die de afgelopen anderhalf jaar zijn verstuurd, zoals over het voornemen om de amv’s zo snel mogelijk in Ampsen te vestigen en over de aankoop van het terrein door het COA. In het debat met de raad kreeg de VVD van D66 te horen: “Volgens de VVD deugt er weer niets.” Toen fractievoorzitter Marleen van der Meulen zei dat Lochem beter trots kan zijn op hoe een en ander is gelopen, leidde dit tot wat gemor op de publieke tribune. Daarop reageerde Van der Meulen met de campagneslogan van haar partij: “Het kan wél.”
Gemeentebelangen liet bij monde van fractievoorzitter Anja Rouwenhorst weten de teleurstelling van omwonenden voorstelbaar te vinden. Ze zei dat ook GB deels teleurgesteld is, ook over de communicatie richting omwonenden. En ze constateerde dat de tussentijdse wisseling van wethouders niet bevorderlijk is geweest. De VVD-wethouder moest begin dit jaar het veld ruimen omdat haar fractie uit de coalitie stapte. Daarop nam D66 het stokje over, met Michiel Rijsberman als wethouder.”
Vertrouwen
Het CDA vond dat het college zich niet achter de Gemeentewet zou moeten verschuilen en drong aan op herstel van vertrouwen tussen college en raad én tussen gemeente en omwonenden. Vertrouwen was sowieso een woord dat veelvuldig viel. LochemGroen! was opvallend mild richting college en kwam zelfs met een compliment omdat B&W de rug recht hielden, ondanks de maatschappelijke druk op het asieldossier.
Coalitiepartner Meedenken met Lochem (MmL) liet weten het aantal van 250 asielzoekers nog steeds teveel te vinden. “Maar we hebben ons erbij neergelegd en hebben het gevoel dat het zo goed geregeld is”, aldus fractievoorzitter Bertus Karssenberg. En Jos Israel, die zich onlangs afscheidde van de PvdA en nu als Sociaal Democratisch Lochem (SDL) door het politieke leven gaat, complimenteerde de omwonenden die volgens hem gedurende het hele proces netjes en beleefd bleven. “Het gaat hier om solidariteit en een zorgvuldig proces.” Hij constateerde ook: “Ik hoor weinig mea culpa van het college.”
Spijt
De gevaagde spijtbetuiging kwam even later toch, al verpakte wethouder Rijsberman het wel in een jasje van mierzoete melkchocolade. Op appel van de PvdA zei hij: “Achteraf kun je bijna altijd zeggen: ‘als we het zo of zo hadden gedaan, dan was het misschien fijner gelopen. Leren doen we hier zeker van, maar of we fouten hebben gemaakt? We namen volgens mij steeds de beste beslissingen van dat moment. Maar achteraf is niemand echt blij met hoe het is gegaan. Ik heb het gevoel van omwonenden begrepen en ik had dat, in hun positie, waarschijnlijk zelf ook zo gevoeld. Daar wil ik wel excuses voor aanbieden.”
Jan de Vries van de VVD vond het, terugkijkend op het door zijn fractie aangevraagde debat, jammer dat de motie van treurnis het niet haalde. Hij zei: “Onze boodschap was en blijft duidelijk, eerlijk bestuur begint met doen wat je zegt en zeggen wat je doet. Daar blijven wij het college aan houden.”
Na het interpellatiedebat kwamen nog een drietal moties aan bod met relatie tot dit dossier. Lees hierover in DIT BERICHT.





