Exploitatievergunning openbare inrichtingen ‘soepel’ ingevoerd

0
Foto ter illustratie (bron: pixabay.com)

LOCHEM/GORSSEL – Openbare inrichtingen, zoals horecabedrijven, buurthuizen en pensions, in de gemeente Lochem hebben vanaf nu een exploitatievergunning nodig. Een nieuwe bepaling in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) maakt dit noodzakelijk al is vrijstelling vaak mogelijk. De vergunningplicht moet de burgemeester helpen om het woon- en leefmilieu en de openbare orde te beschermen.

De VVD-fractie in de gemeenteraad verzette zich eerder dit jaar fel tegen de nieuwe regels voor de horeca. Mogelijk belemmerend voor de bedrijfsvoering en een motie van wantrouwen jegens ondernemers in de gemeente, zo luidde het oordeel. De overige partijen in de raad stemden wel voor de nieuwe APV, die het burgemeester mogelijk maakt om in te grijpen als dingen uit de hand lopen. Te denken valt aan herhaaldelijke geweldsincidenten of drugsoverlast.

Gereedschapskoffer

De voorstanders van de aangepaste regels zien dit vooral als een uitbreiding van wat wel ‘de gereedschapskoffer van de burgemeester’ wordt genoemd. Dit is landelijk actueel want gemeenten krijgen steeds meer te maken met zogenoemde ondermijnende activiteiten. Er werd wat lacherig gedaan over de mogelijkheid tot het weren van zogeheten outlaw motor gangs (OMG). Dat zou in Lochem niet voorkomen, maar de meerderheid vindt dat je regels maar beter op de plank kunt hebben liggen als zich toch problemen voordoen.

Vertrouwen

De VVD kreeg er van andere partijen, waaronder coalitiegenoot Gemeentebelangen, van langs omdat de liberalen te weinig vertrouwen in de burgemeester zouden hebben. Mede door de kritiek van de VVD is de invoering van de exploitatievergunning voor openbare inrichtingen wel versoepeld. Met name extra administratieve last voor de ondernemers is goeddeels voorkomen.

Vrijstelling

Zo zijn bestaande inrichtingen, die een horecabedrijf zijn in de zin van de Drank- en horecawet (café, restaurant, kantine e.d.), vrijgesteld van de vergunningplicht als zich in het laatste half jaar geen gewelds-, overlast- of drugsincidenten hebben voorgedaan. De betrokken uitbaters krijgen in het eerste kwartaal van 2020 een brief waarin staat dat ze vrijstelling hebben gekregen.

Openbare inrichtingen die niet onder de Drank- en horecawet vallen (zoals een broodjeszaak, cafetaria of shoarmazaak e.d.) hebben een exploitatievergunning nodig. Om de betrokkenen niet teveel lastig te vallen kregen ze in december ambtshalve een vergunning toegestuurd. Zelf aanvragen was dus niet nodig.

Nieuwe inrichtingen

Nieuwe openbare inrichtingen moeten met ingang van 1 januari 2020 een schriftelijke aanvraag voor een exploitatievergunning indienen. Is het een horecabedrijf in de zin van de Drank- en horecawet en zijn er geen weigeringsgronden, dan krijgt deze openbare inrichting ook vrijstelling van de vergunningplicht.

Doen zich later gewelds-, overlast- of drugsincidenten voor, dan kan de burgemeester de vrijstelling intrekken. Als de openbare inrichting geen horecabedrijf is in de zin van de wet (zoals een broodjeszaak, cafetaria of shoarmazaak e.d.) wordt inhoudelijk beoordeeld of al dan niet een vergunning kan worden verleend.

Welke bedrijven?

Deze bedrijfssoorten zijn openbare inrichtingen:
Hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of
clubhuis; of – elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of
dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.

Vragen over de nieuwe APV en de exploitatievergunning worden beantwoord door de gemeente (telefoon: 0573 28 92 22).