Boek ‘Zwiepseweg 59’ over lot Joodse bewoners

0
Het linkerdeel van deze twee-onder-een-kapwoning is nummer 59 (foto: LochemsNieuws)

LOCHEM/GRONINGEN – Coen van Uhm (73) is al decennialang Groninger. Maar omdat zijn ouderlijke woning tot de dag van vandaag in de familie bleef, werden de banden met Lochem nooit verbroken. Deze week verschijnt zijn boek ‘Zwiepseweg 59, Achter Gesloten Deuren’. Niet toevallig worden woensdag 11 mei een viertal Stolpersteine gelegd voor het pand, dat recht tegenover de Frankenlaan staat. Het boek gaat over het lot van de Joodse bewoners van het huis tussen 1930 en 1943.

Een verslag van de legging van de Stolpersteine is HIER te lezen…

Het boek begint op het moment waarop Zwiepseweg in bezit van de familie Van Uhm komt. Dat is in 1952. Coen van Uhm werd overigens geboren op nummer 77, iets verderop aan de Zwiepseweg. Toen hij 4 jaar was verhuisde de familie naar nummer 59. Nog niet zo lang geleden ontdekte een neefje via Google dat het huis, waar nu nog een schoonzus van Coen woont, als Joods Monument te boek staat bij het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam.

Nieuwsgierigheid

Die registratie duidt op Joodse bewoners en hun lot liet zich raden. Temeer omdat hij er van zijn ouders niets anders over hoorde dan dat er ‘ooit mensen op zolder hebben gewoond’, dook Coen erin en zijn nieuwsgierigheid hield hem de afgelopen twee jaar lang bezig.

“Het koste veel onderzoekswerk. Dat werd vertraagd doordat archieven in coronatijd soms langere tijd niet toegankelijk waren”, zo zegt hij. Van Uhm zocht onder meer in het Regionaal Archief in Zutphen, Stadsarchief Amsterdam, en het Nationaal Archief in Den Haag. Ook de historische verenigingen van Lochem en Borculo waren behulpzaam.

Familie Hartog

In de koopakte van het huis viel op dat de vader van Coen het huis kocht van maar liefst 12 erven van de Lochemse familie Hartog, die in en na de oorlog over de hele wereld uitzwermden. De familie Hartog was van eind 1921 tot midden 1943 eigenaar van Zwiepseweg 59.

De weduwe Hartog-Polak, die eerder op de Westerwal woonde, woonde er vanaf 1921 zelf. In 1930 komt Emil Elburg, een Israëlitische godsdienstleraar ‘in de kost’. Twee jaar later trouwt hij met Hannie Schuster. Zij krijgen in 1935 een dochter die Betty wordt gedoopt. Ingewikkelde details over dubbele voornamen worden in het boek uitgelegd.

lees verder onder de foto…

Coen van Uhm zocht de geschiedenis van de bewoners van Zwiepseweg 59 uit (eigen foto)

Komen en gaan

Het is in de jaren ’30 een komen en gaan van bewoners. Op een gegeven moment moet het er behoorlijk druk zijn geweest, met meerdere Joodse gezinnen onder één dak. In 1938 komt ook moeder Bertha Elburg-Gottschalk vanuit Utrecht bij haar zoon in Lochem wonen. In 1943 worden de bewoners weggevoerd naar Kamp Westerbork en van daaruit naar concentratiekampen in Polen. Daar worden ze omgebracht.

In het boek zijn verhalen te lezen die, zelfs zonder dat ze in detail treden, dramatisch zijn. Zoals het verhaal van Jona en Marianne Elburg. Jona weet onder te duiken en vanuit zijn schuilplaats koopt hij een vrachtwagenchauffeur, die vaak materiaal levert aan Kamp Westerbork, om. Via hem zou Marianne het kamp kunnen ontvluchten. Als zij zich echter met haar jonge zoontje Barend, bij de chauffeur meldt weigert deze de baby mee te nemen. Het zou te gevaarlijk zijn als het kind bij een controle geluid zou maken.

Vergast

De kleine Barend bleef bij oma Bertha Gottschalk in Westerbork. Een zogeheten Palestina-verklaring zou ervoor moeten zorgen dat beiden naar het latere Israël zouden kunnen reizen. Dat ging echter niet door. Bertha werd in 1943 vergast als represaille voor de geslaagde vlucht van haar schoondochter Marianne. Onder meer voor Bertha wordt deze week Stolpersteine gelegd aan de Zwiepseweg. Barend werd in februari 1944 van Westerbork naar Auschwitz vervoerd en daar bij aankomst onmiddellijk vergast.

Marianne en Jona overleefden de oorlog. Marianne zou nog tot 1992 leven. Jona, een antiquair, kwam in 1960 om het leven door een fatale hartaanval. Dat gebeurde in een trein van Amsterdam naar Groningen, op minder dan 20 kilometer van de plek vanwaar zijn moeder en kind zijn weggevoerd en vermoord.

Perspectief

Een deel van het verhaal rond Bertha Elburg-Gottschalk kon worden gereconstrueerd met behulp van een eerder boek van Lochemer Cees Derlagen dat ‘Lochem, Emmastraat 25’ heet. Van Uhm plaatst de verhalen in perspectief via beschrijvingen van de geschiedenis van Lochem en het Joodse leven in Amsterdam tussen 1920 en 1944.

Het boek zelf kwam tot stand dankzij een gift van Fonds 1819, dat daarvoor eenmalig afweek van de eigen criteria. “Zonder die bijdrage was het boek er nooit gekomen”, zegt Van Uhm. De uitgave, en verkoop, wordt verzorgd door Boekhandel Lovink. De prijs bedraagt 15 euro en eventuele baten gaan naar de Stichting Stolpersteine Lochem.

Coen van Uhm studeerde Sociale Wetenschappen in Groningen en heeft enkele historische publicaties op zijn naam staan.

De cover van het boek